SOS Dolfijn
Inleiding
Wanneer een dier levend op het strand terecht komt en op tijd gevonden wordt is de volgende stap rehabilitatie. Dit is het opvangen en verzorgen van het dier met als einddoel het dier weer uit te zetten in zijn natuurlijke omgeving. Er bestaan verschillende gespecialiseerde opvangcentra voor cetacea en andere zeezoogdieren. Niet ieder land heeft echter zo'n opvangcentrum. Soms wordt deze rol vervuld door het lokale dolfinarium of in een tijdelijke opvangsituatie. Een ander alternatief voor gebieden zonder gespecialiseerde rehabilitatie-mogelijkheid is het dier op het strand te euthanaseren. In Nederland bestaat een opvangcentrum voor walvisachtigen, namelijk SOS Dolfijn.
SOS Dolfijn is een opvang en kenniscentrum voor walvisachtigen gevestigd op het terrein van Dolfinarium Harderwijk. SOS Dolfijn heeft zich de afgelopen decennia ontwikkeld tot één van de meest succesvolle rehabilitatiecentra voor walvisachtigen ter wereld en groeide uit tot een gerenommeerd opvang- en onderzoekscentrum. Tussen 1970 en 1995 overleefde 20 procent van gestrande dieren. De afgelopen 10 jaar is dit percentage meer dan verdubbeld met een overlevingspercentage van 40-60%. Het vakkundige team van SOS Dolfijn wordt bijgestaan door tientallen onmisbare vrijwilligers. Ook op het gebied van educatie en onderzoek heeft de stichting grote stappen gemaakt in de afgelopen jaren.
Geschiedenis
Tot 2004 werd opvang en rehabilitatie van kleine walvisachtigen (bruinvissen en dolfijnen) verzorgd door het Dolfinarium in Harderwijk. De eerste bruinvis werd in 1967 naar Harderwijk gebracht. In die tijd waren er geen speciale voorzieningen voor gestrande dieren en vond de verzorging in een bijbassin van het dolfijnenverblijf plaats. In 1991 is een specialistisch opvangcentrum met de gewenste quarantaine mogelijkheden geopend waarmee behandelmethoden en zorg geoptimaliseerd konden worden. In 2004 is de opvangorganisatie ondergebracht onder Stichting SOS Dolfijn. Bij de overname van de werkzaamheden was het destijds een logische stap om intrede te nemen in het reeds bestaande opvanggebouw op het Dolfinarium terrein, waar SOS Dolfijn gebruik kon blijven maken van faciliteiten zoals de waterhuishouding, viskeuken, laboratorium en dierenartsen.
Onderzoek
Rehabilitatiecentra spelen een grote rol in wetenschappelijk onderzoek. De mogelijkheid om bloed,urine,ontlasting en andere monsters af te nemen evenals de dieren te wegen/meten draagt bij aan het verzamelen van informatie die vrijwel onmogelijk te vergaren is in het wild zonder de dieren te verstoren. Ook komen in opvangcentra regelmatig diersoorten die niet in gevangenschap leven terecht en waar dus vrij weinig van bekend is.Ook SOS Dolfijn draagt bij aan onderzoek. Met wetenschappelijk onderzoek doet de stichting informatie en kennis op die essentieel is voor bescherming en instandhouding van de populaties in het wild. Daarnaast kan SOS Dolfijn met deze opgedane kennis het welzijn van de dieren in het opvangcentrum blijven waarborgen. Onderzoek in het opvangcentrum Fundamenteel en toegepast onderzoek naar fysiologie, immunologie, gedrag, gehoor en ziekteverschijnselen heeft het afgelopen decennium in het opvangcentrum van SOS Dolfijn plaatsgevonden. Stichting SOS Dolfijn werkt hiervoor samen met nationale en internationale onderzoeksgroepen. Zozijn er de afgelopen jaren samenwerkingsverbanden opgebouwd met onder andere de Erasmus universiteit in Rotterdam, het Forschungs- und Technologiezentrum Westküste in Büsum, Institute for Terrestrial and Aquatic Wildlife Research, Hannover en Fjord and Baelt Centre in Denemarken.
Samen met deskundigen van de Erasmus universiteit Rotterdam wordt onderzoek gedaan naar virussen en andere ziekteverwekkers bij bruinvissen. Op deze manier komt men meer te weten over aandoeningen en pathologie bij deze diersoort. De kennis die hieruit voortkomt dient de populaties in de natuur maar ook mogelijkheden voor behandeling in het opvangcentrum van SOS Dolfijn. Onderzoeken uitgevoerd in samenwerking met FTZ richtten zich op het gehoor van bruinvissen. Zo heeft een uitgebreide studie plaatsgevonden naar de invloed van windmolenparken op bruinvissen. Hierbij werd onderzocht wat het effect is van het achtergrond geluid dat wordt geproduceerd door windmolens in zee op de gehoorcapaciteit van de dieren. Resultaten van dit onderzoek dienen als basis voor een document dat is aangeboden aan de technische commissie van ASCOBANS (the Agreement on the Conservation of Small Cetaceans of the Baltic and North Seas). In samenwerking met onderzoekers van ITAW, onderdeel van University of Veterinary Medicine Hannover, worden bruinvissen die worden verzorgd in het opvangcentrum gecontroleerd op hun akoestische gezondheid. Op deze manier komen we meer te weten over eventuele gehoorschade en andere aspecten van het gehoor bij bruinvissen. Histologisch onderzoek naar het oor bij dode dieren geeft ook informatie over gehoorschade. In samenwerking met de onderzoeksgroep wordt verder ook onderzoek gedaan naar bloedwaardes, endocrinologie en immunologische aspecten bij bruinvissen. Op deze manier wordt meer bekend over de biologie van de diersoort. Hell marine station Ook is er een samenwerkingsverband met
Ook werken ze samen met het Hell marine station in Gdansk, Polen. Wetenschappers zetten zich daar in voor het behoud van de bedreigde Baltische bruinvis. Schattingen geven aan dat de populatie nog slechts bestaat uit enkele honderden dieren. Door het geven van advies en het uitwisselen van informatie hoopt SOS Dolfijn bij te dragen aan het behoud van deze ernstig bedreigde populatie bruinvissen.
Uitzet
Het einddoel van rehabilitatie is het uitzetten van het dier terug in de natuurlijke omgeving. Dit kan echter niet altijd worden gerealiseerd. De volgende richtlijnen worden gehanteerd bij de uitzet van een dier:
- Het dier is klinisch gezond verklaard.
- Het dier heeft geruime tijd geen medicatie toegediend gekregen.
- Het dier heeft een voor zijn leeftijd normale groei, lengte en gewicht.
- Het dier vertoont geen afwijkend gedrag.
- Het dier is oud en ervaren genoeg om zich zelf te redden in zee.
- De uitzetting levert geen gevaar op voor de populatie in het wild.
Wanneer een dier voldoet aan deze eisen kan een uitzetting worden gepland. Voor het dier wordt uitgezet zal het worden getraind om langere tijd in een transportbox te verblijven om bij het vervoeren van het dier zo min mogelijk stress te veroorzaken. Wanneer een dier niet kan worden uitgezet zijn er twee opties mogelijk. Euthanasie of permanente opvang. In het verleden zijn niet-uitzetbare dieren verhuisd naar Neeltje Jans, Ecomare, SEAMARCO en Dolfinarium Harderwijk